Afschaffing hypotheekrenteaftrek vergroot vermogensongelijkheid
In het kort
- Het eigen huis vormt voor de eerste negentig procent van de vermogensverdeling het grootste deel van het vermogen.
- Bij afschaffing van de hypotheekrenteaftrek vlakt de huizenprijsstijging af, waardoor de vermogensongelijkheid toeneemt.
Gemiddeld bestaat in Nederland 64 procent van de bezittingen van huishoudens uit vastgoed (CBS, 2025). Dat woningbezit zo’n groot aandeel vormt in het vermogen komt doordat woningbezit fiscaal gestimuleerd wordt en in tegenstelling tot veel andere bezitting met geleend geld wordt gefinancierd.
Er zijn flinke verschillen tussen de vermogensklassen als het om de rol van vastgoed gaat. Bij de laagste vier decielen is vastgoed de grootste vermogenscomponent, maar komt bij slechts zes procent van de huishoudens voor. Van de huishoudens in de middenklasse (vermogensdecielen 5 tot en met 9) bezit 89 procent vastgoed. Dit is ook hier veruit de belangrijkste vermogenscomponent, met gemiddeld 83 procent van het totale bezit. Bij het hoogste vermogensdeciel is het vermogen breder gespreid. Hoewel 89 procent vastgoed bezit, vormt dit slechts 44 procent van hun totale bezittingen.
In dit artikel laat ik zien dat de asymmetrie in vermogenssamenstelling ervoor zorgt dat wanneer de hypotheekrenteaftrek wordt afgeschaft, de vermogensongelijkheid toeneemt.
Groei vermogensongelijkheid
Swank en Van der Windt (2025, in dit nummer) stellen dat directe afschaffing van de hypotheekrenteaftrek voor nieuwe hypotheken zou leiden tot een cumulatieve prijsdaling van 22,2 procentpunt ten opzichte van het basisscenario, waarin de aftrek blijft bestaan en huizenprijzen in vijf jaar met 38,8 procent zouden stijgen. Zij erkennen dat afschaffing het vermogen van veel huishoudens zou doen krimpen.
[....]